Bijzonder om met zoveel verschillende christenen uit de wereld samen te komen, te zingen, te bidden en na te denken over Gods liefde voor Zijn wereld. Het gevoel van eenheid en ‘samen’ is enorm bemoedigend. Niet alleen tijdens het congres maar ook in de vele mooie gesprekken tussen de Nederlandse gedelegeerden. 

Tijdens deze gesprekken viel ons als Nederlanders de grote nadruk op het ‘collectief’ in Zuid-Korea op. De regels en gewoonten worden duidelijk gecommuniceerd via borden in metro en op straat. En iedereen lijkt zich hieraan te conformeren. De straten zijn echt schoon, weinig tot geen afval. Veel Koreanen zie je in groepjes lopen en alleen westers uitziende mensen eten alleen in een restaurant.

Het zal niet verbazen dat de Koreaanse cultuur vooral te typeren is als ‘collectief’ waar Nederland veel meer ‘individueel’ is. En rondlopend door Seoul en reflecterend op het Nederland individualisme ben ik toch wel wat jaloers op het ‘wij’ gevoel in Korea. 

Ook in de kerk zien we dat in Nederland het individu als norm is doorgeslagen. Zowel in standpunten, ieder haar of zijn eigen waarheid, alsook in geloofsbeleving waar het te vaak draait om mijn gevoel en behoefte. Dit vanuit het idee dat de ander, maar ook God,  iets moet toevoegen aan mijn leven. Ons levensideaal in opvoeding en onderwijs is veelal  zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid.

Tijdens de opening van Lausanne 4 kregen we echter een waardevolle spiegel voorgehouden door Michael Oh, de global CEO van Lausanne movement: ‘The four most dangerous words for the church are: I don’t need you’. Het draait om mij en ik kan mezelf prima redden. De ander voegt niet iets wezenlijks toe aan mijn leven en is alleen maar complicerend of vermoeiend. Eerlijk gezegd best een arrogante gedachte die haaks staat op het beeld van de gemeente als lichaam van Christus. ‘Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig,’ volgens 1 Corinthians 12:21. Het lichaam van Christus is aan elkaar gegeven, vult elkaar aan, heeft elkaar nodig. 

Tegelijk weten we dat het ‘collectief’ denken ook zijn beperkingen kent. We hoeven alleen maar over de grens te kijken om te ontdekken dat het collectieve Noord-Korea verre van ideaal is. Het is onvoorstelbaar en desastreus wat er van mensen wordt gevraagd met een beroep op het collectief, de groep. Dit gaat ten koste van je eigenheid, de unieke identiteit als mens.

Die vraag tussen het ‘ik’ of ‘wij’ is niet nieuw en prof. Kohnstamm heeft hier in het begin van de 20e eeuw al over nagedacht. Zijn kritische reflectie op individualisme maar ook collectivisme heeft hem gebracht naar personalisme. Juist van zijn geloof dat God een persoon is, die vanuit Zijn eigenheid altijd in relatie staat, zag Kohnstamm een duidelijk antwoord. Als mensen zijn we geschapen als unieke wezens die hun identiteit niet hoeven op te geven. En vanuit deze identiteit als personen leven we per definitie in verbondenheid met de ander en vormen we een collectief. 

Hierbij gaat het dus niet om onszelf als norm maar mogen we samen onze eigen identiteit inbrengen en elkaar aanvullen om de groep te dienen. 

Wat zou het bijzonder zijn als we in de kerk meer ruimte kunnen geven aan de eigenheid en uniciteit van ieder lid als hand, voet, oog of oor. En dan ontdekken dat we samen als lichaam de wereld om ons heen mogen dienen in Christus naam.